De ontwikkelingsleeftijd bij ons op de groep ligt over het algemeen een flink stuk lager dan de kalenderleeftijd van 4 à 5 jaar. Maar dierengeluiden en plaatjes zijn heel herkenbaar. Zo knorren, hinniken en kukeleku-en we wat af. Welke bewegingen horen er bij een paard? En wat doet een kippetje? Wie weet het geluid? Hoe heet dit dier? Wat is het gebaar voor varken?
Gebaren als de beste
Eén jongen op de groep, 6 jaar met het downsyndroom, kent de meeste gebaren. Zijn spraak is niet zo goed, maar gebaren kan hij als de beste! Hij kent de gebaren zo goed dat wij (als groepsleiding) hem soms vragen wat het gebaar is voor een bepaald dier, kleur of kledingstuk. Geweldig hoe hij oplicht als hij het gebaar voor de hele groep voor mag doen. Samen leren we elke dag een beetje meer, iedereen op de groep krijgt zijn aandeel!
Spieren en mondmotoriek
Spelenderwijs wordt er een hoop gevraagd van de kanjers op onze groep. We oefenen met al dit ‘spelen’ onder andere de mondmotoriek, spieren in armen en benen, verbindingen leggen, woorden spreken én gebarentaal. Door de groepsactiviteiten leren de kinderen om samen te werken, op hun beurt te wachten, voor een groep te spreken (of gebaren) en samen plezier te hebben. Belangrijke vaardigheden voor als zij straks naar school gaan.
Natuurlijk horen hier ook knutsels bij. Propjes maken voor de hyacint. Dat is dus best lastig, als je je fijne motoriek nog niet onder controle hebt. Samen oefenen we met propjes en kliederen we met lijm. Een kwast? Wat is dáár de bedoeling van? Samen leren we dat lijm niet eetbaar is maar bedoeld is om iets vast te plakken.
Verbale ondersteuning
De volgende dag knippen we gras. Ook knippen is best lastig maar samen met een meeknipschaar (daar zitten twee ogen achter elkaar waardoor zowel het kind als een volwassene zijn vingers er in kwijt kan) wordt de gewenste beweging voor een knip steeds duidelijker. Open en dicht. Open en dicht. Elke handeling wordt verbaal ondersteund en de kinderen worden uitgedaagd mee te praten.
Het is vrijdagochtend half acht. Ik sta op het punt om naar m’n werk te gaan en kijk mijn tuin in. De narcissen staan in volle bloei. Na het groene gras, de rode tulp en de paarse hyacint is vandaag de gele narcis aan de beurt. Schilderen met vingerverf op een groot blad die tegen de kast geplakt wordt. Lekker sensopathisch, verf op je handen. Niet iedereen is gecharmeerd van vieze handen, maar leuk is het uiteindelijk toch stiekem wel.
Ruiken, verfrommelen of een hapje
Ik pluk nog even snel narcissen voor elk kind en vertrek naar de groep. In de kring pak ik de bloemen er bij en geef iedereen een echte narcis. Nu kunnen er twee dingen gebeuren. Drie eigenlijk, nu ik er over nadenk; Voorzichtig ruiken, verfrommelen of een hapje nemen. Gelukkig nam niemand een hapje. Alle zeven de kinderen roken aan de bloem en zette de bloem daarna terug in het vaasje. We hebben de kleur behandeld en zijn daarna gaan schilderen.
Supervoorzichtig
Aan het einde van de dag mocht iedereen een bloem pakken voor mama, papa of oma (afhankelijk van wie er beneden stond natuurlijk). Wat er toen gebeurde was echt prachtig. Houd even in gedachten; een ontwikkelingsleeftijd tussen 1 en 3 jaar dus er wordt regelmatig (zonder slechte bedoelingen) aan dingen gesabbeld, iets weggegooid of stuk gemaakt. Maar deze middag hield elk kind, zonder uitzondering, de bloem supervoorzichtig vast en wilde deze ontzettend graag aan hun mama, papa of oma geven. Stralend renden zij naar buiten met hun hand vooruit gestoken. Alstublieft, de lente voor u!